Wij (Jasper en Jaap)
hebben voor onze slotopdracht voor het vak kunst optie twee gekozen, wat
inhoudt dat wij een kunstenaar uit een bepaalde stroming uit het begin van de
twintigste eeuw hebben gekozen en een soort ‘cover’ maken die binnen die
stroming past. Na enig wikken en wegen, waarbij onder andere Dali’s surrealisme
de revue passeerde, hebben we
uiteindelijk unaniem gekozen voor Mondriaans kubisme. Als we het kubisme
bekijken, zien we dat het een van de vier grote kunststromingen uit het begin
van de twintigste eeuw was en dat het een breed scala aan kunstwerken omslaat. Het
grootste deel hiervan bevat figuratieve beelden, terwijl de opdracht eiste dat
een abstract werk werd gekozen. Schilders als Gris en Cézanne hebben herkenbare
beelden in hun schilderijen verwerkt, maar zoals al duidelijk was, zijn dat
niet onze gekozen schilder. Kijken we naar Mondriaans werk, dan zien we
figuratieve schilderijen uit zijn vroegere perioden, maar abstracte in zij
latere perioden. Die laatste groep bevat zijn bekendste werken, herkenbaar aan
de vierkanten en primaire kleuren met een hoog
‘mijn-nichtje-van-twee-kan-dat-ook-gehalte’. Het gaat bij Mondriaan echter om
de ontwikkeling die hij in zijn werken maakte, waarbij de zoektocht naar het
gebruikt van enkel primaire vormen en kleuren centraal stond. Het zijn deze
werken die wij als uitgangspunt nemen. Bekijken we deze groep iets
nauwkeuriger, dan zien we dat ze
beter in ‘De Stijl’ passen, een Nederlandse kunststroming
uit de eerste helft van de twintigste eeuw, met vertegenwoordigers als
Rietveld, Doesburg en Huszár. Vooral die eerste twee hebben werken gemaakt die
qua kenmerken erg lijken op Mondriaans werken, maar wel een eigen twist
bevatten. Kijken we naar Mondriaans werk dat binnen De Stijl past, dan zien we
ook de term ‘Nieuwe Beelding’ of ‘neoplasticisme’ voorbijkomen. Dit
is een kunsttheorie
die omstreek 1917 is opgekomen, met als belangrijkste vertegenwoordigers
Mondriaan en Van Doesburg. Zij stelden zich als doel de kunst te zuiveren van
elementen die daar volgens hen niet in thuis hoorden en probeerden langs
rationale weg de elementaire (en in hun ogen universele) principes van iedere
kunstvorm vast te stellen en toe te passen.
Na deze korte introductie komen we aan bij ons eigen
kunstwerk. Een paar dingen vallen op, waarbij sommige kenmerken overeenkomen
met het kubisme(die we even als basisstroming zullen gebruiken) en sommigen
niet. We zien dat er enkel gebruik is gemaakt van vierkanten, wat toch een veel
voorkomend kenmerk is van kubistische werken. Ook in Mondriaans werken komen de
vierkanten vaak terug, echter in combinatie met rechthoeken. Nou was Mondriaan
op zoek naar de primaire vormen en kleuren waarmee alles kon worden uitgebeeld.
Hij dacht uiteindelijk zijn perfecte product gevonden te hebben, maar vergat
een cruciaal element: diepte. Wij beschouwen diepte als een zeer belangrijk
onderdeel, omdat het je mogelijkheden vergroot. Wil je beelden uitbeelden, of
überhaupt íets uitbeelden, dan is diepte cruciaal. Een wereld zonder diepte
bestaat niet. Door vierkanten voor en achter elkaar te plaatsen hebben wij
getracht diepte te creëren in een tweedimensionaal vlak.
Komen we aan bij een volgend opvallend aspect, de kleur. Die
is er namelijk bij ons niet, of je moet zwart en wit een kleur noemen.
Mondriaan maakte echter ook gebruik van rood, geel en blauw, omdat je daar alle
kleuren mee kon maken. Kijken we echter iets uitgebreider naar de door ons
gebruikte ‘kleuren’, zwart en wit, dan zien we dat wit eigenlijk een
belangrijke rol vervult. Is wit namelijk niet de kleur die alle kleuren bevat,
en dus eigenlijk alle kleuren is?
Waar je rood, blauw en geel eerst nog uitgebreid moet mengen om alle kleuren te
krijgen, is wit gelijk toereikend, omdat het al die kleuren tegelijkertijd is!
Er is nog een derde aspect dat opvalt. Kijk je naar
Mondriaans werken, dan zie je dat het hele vlak gevuld is met vormen. Wij
hebben ervoor gekozen om een stuk leeg te laten bij de randen. Wij vinden in
het uitbeelden van zaken de vulling belangrijk, maar als je erover nadenkt is
de leegte toch net zo belangrijk? In muziek speelt stilte soms ook een rol niet
waar?
Maar er vallen nog meer dingen op. Waar bij Mondriaans
latere werken de rechthoeken met liniaal lijken te zijn getrokken, hebben wij
er bewust voor gekozen ze uit de losse pols te tekenen. Mondriaan kwam er vlak
voor zijn dood achter dat ‘de lijn eigenlijk een vlak is’. Wij vinden dit
lastig te begrijpen, wij zien lijnen meer als zijkanten van een vlak. We vinden
een aantal van de filosofieën van Mondriaan heel mooi en misschien wel terecht,
maar ze vereisen veel tijd en nadenken. Daar ga je als kunstenaar misschien de
mist in, omdat bij het maken van kunst het nadenken naar onze mening geen centrale
rol speelt. Je moet eens iets kunnen tekenen wat ineens in je opkomt, en als je
daarvoor eerst een liniaal moet pakken, dan gaat er veel te veel tijd overheen
voor die lijn er daadwerkelijk staat, waardoor je de kans hebt gekregen te gaan
twijfelen over die lijn. Dit kan zeer belemmerend werken, daarom hebben wij
lijntjes getekend zonder liniaal, waar af en toe, bewust, het lijntje niet heel
recht is. Waarom? Omdat we dat mooi vonden.
Kijk je naar het werk dat we hebben ingeleverd, dan valt nog
iets op. Het stuk is twee keer dubbel gevouwen. Menig kunstenaar en
kunstliefhebber zal zoiets ervaren als een dolkstoot in het hart, maar wederom
is dit bij ons zeer doordacht. Waar anderen bij het vervoeren van hun
schilderijen kiezen voor het oprollen, of beter nog, het in een grote map
stoppen, kozen wij ervoor het op te vouwen. Ga je namelijk kijken naar de
manier waarop we ze hebben opgevouwen, dan zie je, het zal je niet meer
verbazen, vier rechthoeken! En waren dat niet de vormen die we ook hebben gebruikt
in onze tekening? Precies.
Nou zal de vraag oprijzen, waarom rechthoeken en vierkanten?
Dat is heel simpel. We hadden ook voor driehoeken kunnen kiezen, of voor
cirkels. Rechthoeken hebben echter een zekere perfectie. Ze bevatten vier
hoeken, die áltijd ieder 90 graden zijn. Bij elkaar opgeteld is dat 360 graden,
en is een cirkel ook niet 360 graden? Een rechthoek is dus eigenlijk een
cirkel! Op die manier hebben we twee elementaire vormen tegelijkertijd
gebruikt. Een driehoek is heel onregelmatig, met maar drie zijdes, drie hoeken
die kunnen variëren van 1 tot 180 graden. Het aantal hoeken speelt ook een rol.
Aan drie hoeken heb je niks, het is een oneven aantal en ook nog een
priemgetal. Vier is echter even, en het laagste even getal dat geen priemgetal
is. Twee en nul zijn priemgetallen. Vier is het eerste getal waarvan het
kwadraat boven de tien uitkomt, en 1 + 2 + 3 + 4 = 10! En nu komt het
allerbeste: álles is vier. Neem iets wat je ziet in je hoofd, tel het aantal
letter ervan, tel het aantal letters van het cijfer dat je krijgt, neemt
eventueel een volgende stap, en je zult altijd op vier uitkomen. Een simpel
voorbeeldje zou als volgt zijn: ‘hottentottententententoonstelling’ heeft
drieëndertig letters. Drieëndertig heeft twaalf letter, twaalf heeft zes
letters, zes heeft drie letters en drie heeft vier letters. Er zijn vier
jaargetijden, vier windstreken, vier elementen. Op die manier kan ik nog even
doorgaan, maar ik denk dat het getal vier zijn waarde inmiddels heeft bewezen.
Ik denk dat ik op die manier alles wel heb gehad. Ik vind
het leuk om te zien dat veel mensen geen idee hebben waarom Mondriaan tekende
zoals hij tekende, terwijl er een heel idee achter zit. Deze opdracht bleek
leuker te zijn dan hij leek, onder andere omdat er veel werd gevraagd van je
verbeeldingsvermogen.
Een foto van ons kunstwerk is hieronder te zien, we hopen dat het een beetje goed zichtbaar is.
Jaap en Jasper.